Terug naar overzicht

‘Tubbe helpt ons in een lastige tijd’ – Interview met Leen Plessers, woonzorgcoördinator in wzc Sint-Jozef in Pelt

Woonzorgcentrum Sint-Jozef in Pelt, dat deel uitmaakt van de woonzorggroep Integro vzw, was in 2017 een van de eerste in ons land die met Tubbe aan de slag gingen. Leen Plessers, woonzorgcoördinator, schetst een stand van zaken in – moet het nog gezegd worden? – moeilijke tijden.

Tubbe en de gevolgen van COVID-19, dat lijkt een moeilijke combinatie: Tubbe streeft naar meer autonomie voor bewoners en naar relatiegericht omgaan met elkaar. Met COVID-19 gaan allerlei beperkingen, maatregelen en stresssituaties gepaard, vooral wat contacten betreft. Hoe ervaren jullie die tegenstelling?

Leen Plessers: ‘Tubbe is voor ons juist een goede basis om bij elke beslissing het juiste evenwicht te blijven bewaren tussen wat moet aan maatregelen en protocollen, en wat kan om mensen een fijn leven te blijven bezorgen. De principes houden ons heel alert en bij de les. Dat helpt ons om deze lastige tijd door te komen. Ik weet nog dat onze directeur, Jos Claes, aan het begin van de coronacrisis op een moment zei: ‘En nu vergeten we het hele Tubbeverhaal en onze Innovatieve Arbeidsorganisatie (nvdr: IAO is het streven op de werkvloer naar zelforganiserende multidisciplinaire teams en coachend leiding geven). Nu neem ik de leiding.’ (lacht) ‘Dat was op dat moment, in zo’n crisissituatie, ook hard nodig. Maar het is rap weer gekanteld. Onze mensen gingen snel weer mee nadenken en zelf mee beslissen, zoals we dat hier gewoon zijn. Zo hebben we ons kwaliteitsgroepje Bewoners nauw betrokken bij de uitwerking van de bezoekregeling. Zij gaven ons tips en raad. Ook de samenhorigheid in huis nam toe. Het valt mij bijvoorbeeld op hoe bewoners erg bekommerd zijn om onze medewerkers en hun gezondheid. Tijdens de eerste lockdown is de relatiegerichtheid hier zelfs versterkt.’

 

Jullie zijn intussen een goede drie jaar aan de slag met Tubbe. Merken jullie in de praktijk van het dagelijkse leven veranderingen? Waaraan zien jullie die bij bewoners?

Leen Plessers: ‘Je voelt dat hier in huis aan de hele sfeer, als je nog maar binnenkomt. Er is een echte dialoog tussen onze bewoners en onze medewerkers, en je ziet ook meer en meer banden ontstaan tussen bewoners onderling. Wij zijn in de eerste plaats doeners en soms is het moeilijk om dat gevoel in een theorie te gieten, maar ons uitgangspunt is dat bewoners niet alleen behoeften hebben. Zij hebben ook verlangens en ambities. Daar spelen wij op in en gaan wij mee aan de slag. Zo krijg je een dynamiek van warm en relatiegericht werken. Het gaat niet alleen over zorg, maar ook over wonen en leven.’

‘Een voorbeeld zijn de maaltijden. Samen met de medewerker die in het team de ‘sterrol’ ‘t huismoederke opneemt, houden enkele bewoners het keuzeaanbod en de keukenbestelling voor hun afdeling in het oog. Zij bevragen medebewoners, checken de voorraad en doen suggesties. We laten ze ook kennismaken met hoe een grootkeuken werkt en maandelijks trekken onze keukenmedewerkers naar de afdelingen om met bewoners in dialoog te gaan over de maaltijden, in de werkgroep ‘Tafeltje-dek-je’. Bewoners beslissen ook mee over nieuwe snacks en dessert.’

‘In die filosofie is ook de betrokkenheid van bewoners bij functioneringsgesprekken logisch: zij weten het best hoe onze medewerkers met hen omgaan. Ze hebben een ander perspectief dan wij, en dat is verrijkend. Het brengt meer diepgang in zulke gesprekken.’

 

Zo zijn we bij de medewerkers beland. Hoe heeft Tubbe hun werk veranderd?

Leen Plessers: ‘Opnieuw: wij zijn al doende aan de slag gegaan, met soms kleine dingen, en zonder veel theorie. Dan merk je dat succesverhalen in huis worden gedeeld en zich uitbreiden. Soms staan mensen huiverachtig tegenover veranderingen, bijvoorbeeld met die functioneringsgesprekken, maar dat zie je kantelen als ze merken dat het werkt. Wij werkten hier ook al vóór Tubbe in die richting: relatiegericht werken, belang hechten van de verhalen die bewoners meebrengen, het model van de Innovatieve Arbeidsorganisatie… Er was dus een basis gelegd, al een aantal jaar. Dat heeft allemaal zeker geholpen. Tubbe heeft die dynamiek nog versterkt.’

 

Merk je ook veranderingen in hoe jullie als wzc omgaan met de families van de bewoners?

Leen Plessers: ‘Zeker. We hebben onze bewoners-, gebruikers- en familieraden anders aangepakt. Dat was voordien vaak eerder een vorm van eenrichtingsverkeer: wij gaven vooral veel informatie: de klassieke Powerpoint, je kent dat wel. En dat moet je natuurlijk ook blijven doen. Maar we kregen weinig feedback. Intussen pakken we het meer relatiegericht en cocreatief aan, via creatieve methodieken, zoals werken met stellingen, collages, doe- en reflectieopdrachten, ludieke bevragingen… Zo proberen we bewoners en hun familie te betrekken bij kwaliteitsprojecten en beleidskeuzes. En dat werkt! Je merkt dat families anders in gesprek gaan met bewoners en met ons. Er is veel meer verbinding, ook daar.’

 

Het kan niet anders of je hebt op basis van jullie ervaring tips voor collega’s die met Tubbe aan de slag willen gaan, ook en zelfs in deze rare tijd.

Leen Plessers: ‘Project Tubbe is bij ons opgestart in twee pilootafdelingen, vanuit de vraag: hoe kunnen we bewoners actief laten participeren in ons model? Daar zijn medewerkers en bewoners samen over gaan nadenken en dat resulteerde in hartverwarmende initiatieven. Tubbe werkt inspirerend! Andere afdelingen willen het ook proberen.’

‘Begin er gewoon aan. Ga ermee aan de slag en probeer zaken uit. Start met kleine dingen en denk het vooral niet kapot, zou ik zeggen. Laat je inspireren. Weet je, ik heb voor mezelf één vraag om te merken of we hier goed werk doen: zal ik mezelf hier thuis voelen als ik ooit naar een woonzorgcentrum ga? Elke dag merk ik dat dat het geval is. En ja, er wordt ook hier meer gelachen, hoor ik.’