Terug naar overzicht

‘Anders kijken’ – Interview met Home Sint-Franciscus in Kluisbergen

‘We zijn pas sinds oktober 2020 aan de slag met Tubbe. Ik weet niet of we al veel te vertellen hebben.’ De aarzeling bij Johan Rotsaert, directeur Woonzorg voor Cur@-Z, en Leen Vergaert, die in Home Sint-Franciscus het Tubbetraject leidt, is begrijpelijk aan het begin van ons gesprek. Een dik uur later blijkt dat er véél te vertellen viel. Ook consulent Mieke Vandorpe was erbij.

Beginnen doen we met wat Johan als afsluiter vertelt: ‘Iemand wilde naar ons woonzorgcentrum verhuizen. De man heeft twee parkieten. De vraag rees wat daarmee moest gebeuren. Spontaan dacht ik: “Wat zeggen onze afsprakennota’s?” Het stond erin en het mocht dus. Maar toen dacht ik: wat ben ik eigenlijk aan het doen. Mag iets? Past bewoner X hier? Het moet omgekeerd! Kunnen wij met ons huis inspelen op wensen van mensen? En hoe? Misschien kande man een meerwaarde zijn met zijn vogelkennis? Je betrapt jezelf dus op organisatiedenken. Dat moet je doorbreken. Het moet plaats maken voor relatiedenken. Denken vanuit de bewoners.’

Traject, geen project

In 2019 fuseerden Home Sint-Franciscus en Huize Roborst in Zwalm, na tien jaar samenwerking. De fusie was een aanleiding om de visie, de opdrachtverklaring en het waardenkader opnieuw te bekijken.

Johan: ‘We zijn tot een goeie visietekstgekomen over warme zorg en over wonen en leven in onze huizen, met veel betrokkenheid van de leidinggevenden.’

Leen: ‘En vervolgens gingen we samen met Mieke Vandorpe aan de slag om ‘Onze Belofte’, zo noemen we de visietekst, ‘Tubbe-proof’ te maken. En om ons woordgebruik aan te passen: “opname” werd “verhuis” en “animatie-activiteiten”werden “zinvolle dagbesteding”. De visietekst schreven we nog zonder dat we van Tubbe wisten. Nu blijkt dat de principes waar wij toen op zijn uitgekomen, zeer goed aansluiten bij het Tubbemodel. De waarden van Tubbe zaten dus eigenlijk al in onze visietekst.’

Johan: ‘De oefening waarbij we de visietekst kritisch bekeken, was erg nuttig. Woorden en zinnen verraden hoe je als WZC denkt. Als je een echte thuis wil zijn waar mensen hun leven voortzetten, moet dat ook uit je woordgebruik blijken.’Mieke: ‘Ik kan dat bevestigen. De nieuwe visietekst was hier al “hedendaags”, nog voor Tubbe. Ik zie dat vaker: woonzorgcentra die eigenlijk met Tubbe bezig zijn, zonder het zo te noemen. Dat is een uitstekende beginsituatie: Tubbe als onderdeel van je visie. Niet als een los project – “we gaan eens iets erbij doen” – maar als een traject met een helder doel en een duidelijke richting. Dat is belangrijk.’

Gewoon babbelen?

Je hebt een visie, maar hoe zorg je ervoor dat je medewerkers mee zijn?

Leen: ‘We implementeren Tubbe voorlopig in één team, met praktische oefeningen en zonder veel theorie. Zelfreflectie is daarin altijd nuttig: wat zoudenmijn noden zijn als ik naar een WZC verhuis?Heel belangrijk ook zijn één-op-één gesprekken die medewerkers met bewoners voerden: wat leeft er bij hen? Wat zijn hun wensen? Wat is hun verhaal? Die hebben een band gecreëerd, ook bij onze medewerkers, die er met elkaar over spraken. Al was het niet voor iedereen even makkelijk. Men steunde elkaar. Wat uit de gesprekken komt, houden we bij, met “de levensbloem” als tool. Nu is het zaak om dit niet te doen stilvallen. Het moet meer zijn dan ergens een bloem ophangen. We zien bij onze medewerkers al spontane vragen om zo’n gesprekken meer te doen.’

Mieke: ‘Het leverde mooie verhalen op over het leven van mensen. Gesprekken als deze veranderen contacten echt en verrijken de kijk op bewoners. Hoe beter je hen als mens leert kennen, hoe beter je kunt inspelen op noden en verwachtingen. Het wordt meer een samen-verhaal, waar iedereen zich gelukkiger bij voelt.’

Johan: ‘Medewerkers worden daardoor andere zorgverleners. Ze kijken anders, handelen anders. De tijd nemen om te mogen babbelen, dat kent men vaak niet. Die reactie kregen we ook: “Amai, ik mag gaan zitten en gewoon babbelen met bewoners?”’ Het betekent ook dat je je organisatie moet aanpassen aan je visie. Het gaat om meer dan zorg en verpleging.’

Mieke: ‘Zoiets in het DNA doen binnensluipen moet je doen door telkens weer van de visie te vertrekken. Die moet je blijven herhalen bij de medewerkers, en dus niet op één vergadering. Tubbe is een belangrijk element in die visie. Dat is een werk van jaren. En uiteraard moet je zelf het goede voorbeeld geven.’

Tubbe in tijden van beperkingen

We kunnen niet anders dan de vraag stellen: hoe rijm je Tubbe met de maatregelen en protocollen van corona?

Johan: ‘In een crisissituatie moet iemand van bovenaf de lijnen uitzetten. Dat kanniet anders. En toch blijft het ook dan belangrijk dat je van je visie blijft getuigen, zo goed mogelijk. Ik denk bijvoorbeeld aan de idee dat iedereen “leefmedewerker” of “woonzorgmedewerker” is. En dat we allemaal samen één doel hebben: bijdragen tot het welzijn van onze bewoners. Allemaal samen én met onze specifieke inbreng. Ook in een crisis.’

Leen: ‘Corona bracht veel ellende, maar ook mooie dingen. Ik hoor van onze teamcoach dat medewerkers meer los zijn gekomen van hun strikte functie en dat grenzen vervagen. Zo is er een poetsvrouw die voorstelde om het haar van bewoners te doen. Nu werkt ze tijdelijk één dag in de week als kapster. Talenten van mensen uitspelen, dat willen we meer gaan doen. Je ziet ook dat strikte schema’s worden losgelaten: als iemand nu niet gewassen wil worden, wachten we wel. Er wordt breder gedacht, meer bewonersgericht. We zijn door de maatregelen ook gaan compartimenteren. Daardoor werk je met kleinere teams. Dat is door corona versneld. Als ik het mag samenvatten: relatiegerichte zorg zit in kleine dingen, en die blijven ondanks de beperkingen haalbaar.’

Mieke: ‘Misschien worden je grote waarden en je visie in zo’n situatie nog belangrijker. Hoe kun je bijvoorbeeld inspraak blijven organiseren, hoe minimaal ook? Dat men in Home Sint-Franciscus in volle coronacrisis met de nieuwe visie en met Tubbe aan de slag is gegaan, vind ik heel mooi. En sprekend.

Omslag

We hadden het vooral over de medewerkers. Hoe kom je op het spoor van de echte wensen van bewoners?

Leen: ‘Onze bewonersraden waren te groot. Daardoor bleef alles oppervlakkig: dit vond men goed en dat minder goed… We werken door de compartimentering nu met kleinere groepjes, waardoor sommige mensen makkelijker praten en gesprekken diepgaander zijn. Daar komen echt ideeën uit, bijvoorbeeld dat mensen meer contact willen met de buitenwereld, en dat we talenten van bewoners meer moeten aanspreken. Daar kun je mee aan de slag. Ook de medewerkers worden er enthousiast door. Soms durven bewoners in groep nog niet zeggen wat ze echt willen, daar is wat tijd voor nodig. Vandaar ook het belang van de één-op-één gesprekken.’

Mieke: ‘Je voelt dat in veel woonzorgcentra de omslag bezig is. Niet de mensen moeten zich naar het WZC schikken, maar omgekeerd. Het is nog zoeken naar vormen van interactie die goed werken en die niet bedreigend overkomen. Daar zal creativiteit bij nodig zijn. Vaak gaat het om kleine initiatieven die waardevolle informatie opleveren.’

Johan: ‘Ik sluit me daar helemaal bij aan: als je echt op het spoor wil komen van wat mensen wensen, moet je compartimenteren en kleinschalig werken. Opnieuwdus: je moet je organisatie aanpassen aan je visie.’

Mieke: ‘Wat Leen en Johan hier zeggen, is een mooi voorbeeld van wat er al veranderd is. Er wordt veel meer met de bril gekeken van ‘wat vindt de bewoner daar zelf van?’ De Tubbebril, zeg maar.’Leen: ‘Zelfs een interview als dit is goed om je nog eens harder te doen nadenken.’ (lacht)